Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ6537

Datum uitspraak2004-07-09
Datum gepubliceerd2004-08-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersBK 545b-03 Inkomstenbelasting
Statusgepubliceerd


Indicatie

In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar.


Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK Kenmerk: BK-03/00545(b) 23 juli 2004 Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, zesde enkelvoudige belastingkamer, op het beroep van X te Z (België) (: de belanghebbende) tegen de uitspraak van de ontvanger Belastingdienst/Noord kantoor Leeuwarden (: de ontvanger), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de hem ter zake van de aan-slag Inkomstenbelasting /Premie Volksverzekeringen 1998 aanslagnummer 0000.00.000.H86 in rekening gebrachte invorderingsrente ten bedrage van ƒ 212,--. 1. Het procesverloop 1.1. Aan belanghebbende is bij voor bezwaar vatbare beschikking met dagtekening 15 oktober 2002 (: de kennisgeving) bekend gemaakt dat hem ter zake van aanslagnummer 0000.00.000.H86 ƒ 212,-- aan invorderingrente in rekening wordt gebracht. 1.2. Tegen deze kennisgeving heeft belanghebbende bij een op 7 april 2003 bij de ontvanger binnengekomen bezwaarschrift bezwaar gemaakt. 1.3. Bij uitspraak van 19 mei 2003 heeft de ontvanger de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. 1.4. Van deze uitspraak is belanghebbende bij een op 25 juni 2003 bij het hof binnengekomen beroepschrift in beroep gekomen. 1.5. Van de ontvanger heeft het hof op 1 oktober 2003 een verweerschrift met bijlagen ontvangen. 1.6. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op de zitting van 30 juni 2004, gehouden te Leeuwarden, alwaar is verschenen de ontvanger. De belanghebbende is met kennisgeving niet verschenen. 1.7. Van alle genoemde (en hierna nog te noemen) stukken moet de inhoud als hier ingevoegd worden beschouwd. 2. Het geschil en de standpunten van partijen. 2.1. In geschil is het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in zijn bezwaar. 2.2. Belanghebbende beantwoordt deze vraag niet. De ontvanger beantwoordt de vraag ontkennend. 3. De overwegingen omtrent het geschil. 3.1. Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (:AWB) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. 3.2. Ingevolge artikel 30 Invorderingswet 1990 en artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vangt de termijn aan met ingang van de dag na die van dagtekening van de voor bezwaar vatbare beschikking. 3.3. Ingevolge artikel 6:11 AWB blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. 3.4. Nu het door belanghebbende ingediende bezwaar is gericht tegen een kennisgeving van 15 oktober 2002 en eerst op 7 april 2003 bij de ontvanger is binnengekomen, is het bezwaar na afloop van de termijn van zes weken ingediend. 3.5. Nu niet aannemelijk is dat zich omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest, is belanghebbende terecht niet ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. 3.6. Het beroep is, gelet op het voorgaande, ongegrond. Zulks brengt met zich dat het hof niet toekomt aan de beoordeling van het materiële geschil. 4. De proceskosten. Het gerechtshof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. 5. De beslissing. Het hof: verklaart het beroep ongegrond. Gedaan door mr Van der Meer, raadsheer als voorzitter, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de heer Haarsma als griffier en in het openbaar uitgesproken te Leeuwarden op 23 juli 2004 door de voorzitter, in tegenwoordigheid van de griffier. De griffier, De voorzitter, M. Haarsma mr G.M. van der Meer Afschrift per aangetekende post aan partijen verzonden op: 27 juli 2004